De historie van de TRIS
Suriname is een land gelegen in Zuid-Amerika en omgeven door Brits Guyana, Frans Guyana en Brazilië. Het is van oorsprong bewoond door Indianen welke door de kolonisatie werden teruggedrongen. Vanaf 1667 werden er door verschillende Europese landen pogingen ondernomen om Suriname aan zich te onderwerpen.
In 1814 werden voor het nieuwe Nederlandse leger wederom bataljons Jagers geformeerd. Voor de koloniën werd op 18 augustus 1814 een regiment West-Indische Jagers gecreëerd, dat gekleed was als de Europese eenheden. De West-Indische Jagers waren onderdeel van de Koninklijke Landmacht opgericht om dienst te gaan doen in de Nederlandse kolonies in “West-Indië” (het Caribisch Gebied), maar aangezien het toenmalige 10e en 11e Bataljon West-Indische Jagers in 1815 nog in Nederland verbleven, speelden zij eerst nog een bescheiden rol in de Slag bij Waterloo.
Toen in 1815 Suriname definitief onder Nederlands gezag kwam te staan werd zij verdedigd door twee bataljons jagers, waaraan later één bataljon artillerie werd toegevoegd.
In 1818 worden het 10e en 11e bataljon hernoemd tot het 27e en 28e bataljon, welke vervolgens in 1821 werden samengevoegd tot het 27e bataljon. Op 16 oktober 1868 wordt dit 27e bataljon in twee delen verdeeld en maakte de troepenmacht geen deel meer uit van het Nederlandse leger: het ene deel gaat verder als “Troepenmacht op Curaçao” het andere deel gaat de “Troepenmacht in Suriname” vormen, die als taak het verdedigen van Suriname heeft. De TRIS wordt op dat moment ondergebracht bij het Ministerie van Koloniën. De kosten van de verdediging kwamen hierdoor niet meer ten laste van het ministerie van defensie maar van het ministerie van koloniën. De bepalingen van het koninklijk Nederlands-Indisch leger (K.N.I.L.) werden door deze verschuiving mede van kracht voor de troepenmacht in Suriname.
Suriname kreeg twee compagnieën infanterie en twee compagnieën artillerie, waardoor de totale sterkte 636 man bedroeg. De taken van deze troepen bestonden voornamelijk uit politiediensten en het lopen van patrouilles voor uiterlijk machtsvertoon.
Na de afschaffing van de slavernij in 1863 kwam er een grote emigratie vanuit Nederlands-Indië op gang. Mede hierdoor kwam er een grote verscheidenheid aan bevolkingsgroepen in Suriname, zoals: Indianen, Javanen, creolen, bosnegers, bonninegers, Chinezen en Europeanen.
In 1907 werd de sterkte van de troepenmacht teruggebracht tot 299 man.
Aangezien er stemmen opgingen om de troepenmacht geheel op te heffen, werd er in 1911 een commissie van onderzoek ingesteld. Deze kwam tot de conclusie dat een kleine militaire macht in Suriname niet kon worden gemist.
Toen in 1929 ongeregeldheden op Curaçao uitbraken werd er steun vanuit Suriname verleend ter grootte van 41 man.
Surinaamse Schutterij
In 1939 wordt de Surinaamse Schutterij opgericht als aanvulling op de TRIS. Aanvankelijk bestond de Schutterij uit vrijwilligers, en toen in 1940 werd gemobiliseerd bestond de troep uit slechts 180 man. Zij moesten samen met 200 KNIL-soldaten Suriname verdedigen tegen mogelijke invallen vanuit Frans-Guyana, dat onder het Vichy-regime viel, of Brazilië, waar veel Duitsers woonden.
De Tweede Wereldoorlog
Na het uitbreken van de tweede wereldoorlog werden alle N.S.B.’ers, Duitsers en andere verdachte personen geïnterneerd. Aangezien Suriname een belangrijke leverancier van bauxiet was namen de Amerikanen de verdediging van de bauxietmijnen voor hun rekening om zodoende de belangen voor de vliegtuigindustrie veilig te stellen. Tevens werd de troepenmacht sterk uitgebreid door mariniers uit Curaçao te sturen en door twee lichtingen van de prinses Irene brigade uit Engeland over te zenden. Uit de burgermaatschappij werd het bataljon stads- en landwachten opgericht, waarin ook een compagnie van het vrouwen hulp korps (V.H.K) was opgenomen.
Door al deze activiteiten groeide het troepencommando en werd dit op 2 april 1942 door een territoriaal commando vervangen. In 1944 bedroeg de totale sterkte 3850 man, die na de tweede wereld oorlog weer snel werd ingekrompen door het bataljon stads- en landwachten op te heffen en de schutterij te demobiliseren.
Met het opheffen van het territoriaal commando op 31 mei 1946 werd het troepencommando weer ingesteld.
Opheffing van het K.N.I.L.
In juli 1950 kwam een einde aan het KNIL. Het beroepsleger in Nederlands-Indië werd op 26 juli 1950 opgeheven en werd het KNIL-militairen in Suriname onderdeel van de Koninklijke Landmacht.
Op het Nederlandse Hoge Commissariaat, ’s avonds op 25 juli, verzamelde zich een uitgelezen gezelschap om de opheffing van het KNIL met een plechtigheid te bezegelen (zoals te zien is in het filmpje hiernaast).
Ingevolge het statuut van het Koninkrijk der Nederlanden van 8 februari 1954 werd Suriname autonoom. Eén van de in het statuut vermelde gemeenschappelijke aangelegenheden van het koninkrijk was de defensie van het land. Er werd bepaald dat de handhaving van de onafhankelijkheid en de verdediging van Suriname een koninkrijksaangelegenheid was. Dit hield dus in dat Suriname geen leger of vloot zou hebben waarover het naar eigen goeddunken kon beschikken. Tot 1957 valt de TRIS onder het toenmalige Ministerie van Koloniën, maar na opheffing daarvan gaat de TRIS weer deel uit maken van de Koninklijke Landmacht en wordt ingedeeld bij het infanterieregiment Oranje Gelderland.
De organisatie welke op 11 augustus 1959 tot stand kwam bleef behoudens kleine wijzigingen en verschuivingen tot de onafhankelijkheid dezelfde.
In 1975 nam de Surinaamse krijgsmacht (S.K.M.) de taken van de troepenmacht over en werd deze opgeheven.
Chronologische verloop
- Op 18 augustus 1814 werd een regiment West-Indische Jagers gecreëerd, met twee Bataljons.
- 15-01-1815 worden het 10e en 11e Bataljon West-Indische Jagers.
- 03-12-1818 worden 10e en 11e Bataljon West-Indische Jagers hernoemd tot 27e en 28e Bataljon West-Indische Jagers.
- 13-04-1821 28e Bataljon gevoegd bij 27e Bataljon West-Indische Jagers.
- 16-10-1868 27e Bataljon Jagers verdeeld in Troepenmacht in Suriname en Troepenmacht op Curaçao.
- In 1907 werd de sterkte teruggebracht tot 299 man.
- In 1939 wordt de TRIS versterkt met de Surinaamse Schutterij.
- In 1944 bedroeg de totale sterkte 3850 man.
- Op 31 mei 1946 werd het troepencommando weer ingesteld.
- Op 26 juli 1950 de troepenmacht onderdeel van de koninklijke landmacht.
- Op 8 februari 1954 werd Suriname autonoom.
- In 1957 gaat de TRIS weer deel uit maken van de Koninklijke Landmacht
- Op 25 november 1975, de dag van de onafhankelijkheid, hield de TRIS op te bestaan.