Terugstootloze vuurmond (TLV) 57 mm M18
Terugstootloze vuurmonden (tlv) gaven de infanterie de beschikking over een volwaardig stuk artillerie, gemakkelijk vervoerbaar en zeer nauwkeurig. De Amerikaanse modellen werden aan het eind van de Tweede Wereldoorlog in gebruik genomen. Zij waren voorzien van een getrokken schietbuis en een sluitstuk, dat aan de achterzijde open was. Van de gebruikte munitie had de patroonhuls een groot aantal perforaties, zodat een deel van de gasdruk naar achteren kon ontwijken. Dat compenseerde de terugstoot van het wapen, zodat met een eenvoudige affuit kon worden volstaan. De 57 mm kon zelfs van de schouder worden afgevuurd, terwijl het 75 mm model op een mitrailleur(driepoot-)affuit werd geplaatst. De projectielen hadden een geleiband, die vooraf werd voorzien van trekken en velden, waardoor de wrijving in de schietbuis aanmerkelijk verminderde. Zij moesten wel zorgvuldig in de trekken van de schietbuis worden geplaatst. Aanvankelijk ook bedoeld als anti-tankwapen, stelden de tlv’s teleur, daar de rotatie van de granaten het effect van de holle lading verminderde. Daarnaast was de felle steekvlam en de opgeworpen stofwolk van grote afstand zichtbaar, zodat de positie van het stuk snel werd ontdekt. In de Korea-oorlog zijn tlv’s uitgebreid ingezet en zij zijn tot circa 1964 ook bij de Koninklijke Landmacht in Nederland in gebruik geweest. In Suriname werden de tlv’s door de TRIS tot aan de overdracht in 1975 gebruikt. De maximum dracht van het 57 mm exemplaar was circa 4 kilometer, effectieve dracht circa 1500 meter, de aanvangssnelheid rond 400 meter per seconde en er konden maximaal 15 schoten per minuut worden gelost.